annuleren
Resultaten voor 
Zoek in plaats daarvan naar 
Bedoelde u: 

Word nu lid en maak deel uit van onze community!

Stap voor stap: Geavanceerde sensorreiniging

profile.country.GB.title
_J.G.M_
Community Team
Community Team
1.565  Weergaven

Main Image 1.jpg

 

Ben je meer tijd kwijt aan het verwijderen van stofdeeltjes tijdens het bewerken van je foto's dan aan het fotograferen zelf? Dan is het tijd om je sensor te reinigen. Hier bespreken we de manieren waarop je dit het beste kunt doen, voor camera's met A- en E-bevestigingen.

 

Controleren of er stof op je beeldsensor zit

 

Het is heel normaal dat er stof op de sensor van je camera komt, zelfs wanneer je bijna altijd je hoes gebruikt en je apparatuur na gebruik goed opbergt.

 

Het is niet moeilijk om erachter te komen waar het stof zit:

  1. Zet de moduskiezer op A (diafragmaprioriteit).
  2. Zet het diafragma (F-getal) ongeveer op F11 en maak een paar foto's van een witte muur of wit papier. Een wolkeloze hemel werkt ook prima.
  3. Bekijk de afbeeldingen naderhand op het lcd-scherm van je camera of zet ze over op je computer. Als er stof op je sensor zit, zie je op de foto's steeds donkere vlekken op dezelfde plek.

 

De beeldsensor reinigen

 

Hieronder leggen we stapsgewijs uit hoe je je sensor zelf kunt reinigen. Wat heb je hiervoor nodig? Je camera, een lensborstel en een blaaskwastje. Gebruik GEEN spuitbussen om je beeldsensor te reinigen.

 

Je kunt de stappen hieronder het beste uitvoeren in een schone, tocht- en windvrije binnenruimte.

 

STAP 1 — De camerabehuizing en de lens afstoffen.

 

  1. Stof de hele camerabehuizing voorzichtig af met een algemeen verkrijgbare lensborstel.
  2. Verwijder het stof op de kwetsbaardere delen van de camera, zoals de lens, met een algemeen verkrijgbaar blaaskwastje.
  3. Haal de lensdop van de lens en verwijder het stof van het lensoppervlak met het blaaskwastje.
  4. Plaats de lensdop weer op de lens zodat er geen nieuwe stof op de lens kan komen.

 

STAP 2 — De Reinigingsmodus (Cleaning Mode) van je camera gebruiken.

 

OPMERKING: Deze functie zit niet op alle camera's. Ga door naar STAP 3 als deze functie niet op je camera zit.

 

Voor de Reiningsmodus (Cleaning Mode) heb je voldoende batterijvermogen nodig (er moeten minstens drie streepjes in het pictogram van de batterij staan).

 

  1. Zet je camera AAN en selecteer [Setup] (Instellingen) op het menuscherm.
  2. Selecteer [Cleaning Mode] (Reiningsmodus) en vervolgens [Enter] (Bevestigen) om de modus automatisch te starten.
  3. Controleer opnieuw of er stof op de beeldsensor zit. Zo ja, ga dan naar STAP 3.

 

STAP 3 — De beeldsensor reinigen met een blaaskwastje.

 

WAARSCHUWING: Als je de camera laat vallen of krassen op de beeldsensor veroorzaakt, moet je voor de reparatie betalen. Wees dus voorzichtig tijdens deze stap.

 

Voor een camera met E-bevestiging:

 

  1. Zet je camera UIT.
  2. Verwijder de lens.
  3. Reinig het oppervlak van de beeldsensor en de omliggende delen met het blaaskwastje. Raak de beeldsensor NIET aan en zorg dat de punt van het blaaskwastje NIET in de holte voorbij het gedeelte van de lensbevestiging komt. Kantel de voorkant van de camera naar beneden zodat het stof er gemakkelijk van af kan vallen.
  4. Bevestig de lens.
  5. Controleer opnieuw of er stof op de beeldsensor zit. Door het gebruik van de sluiter komt er soms stof vrij. Als dit gebeurt, moet je STAP 3 herhalen.

Voor een camera met A-bevestiging:

 

  1. Zet je camera UIT.
  2. Verwijder de lens.
  3. Reinig het oppervlak van de beeldsensor en de omliggende delen met het blaaskwastje. Raak de beeldsensor NIET aan en zorg dat de punt van het blaaskwastje NIET voorbij het gedeelte van de lensbevestiging komt. Kantel de voorkant van de camera naar beneden zodat het stof er gemakkelijk van af kan vallen.
  4. Druk met je vinger op de spiegelvergrendeling zodat de spiegel omhoog klapt.
  5. Verwijder het stof van dit gedeelte en houd daarbij de camera naar beneden gekanteld zodat het stof weg kan vallen.
  6. Zodra alles schoon is, druk je op de rand van de spiegel tot je een klik hoort. Raak daarbij de contactpunten van de lens en het spiegeloppervlak NIET aan.
  7. Bevestig de lens. Controleer of je de spiegel helemaal hebt ingedrukt. Dat is belangrijk, want anders kan dit tot beschadigingen of storingen van de lens leiden en werkt het systeem voor automatische scherpstelling mogelijk niet goed.
  8. Controleer opnieuw of er stof op de beeldsensor zit. Door het gebruik van de sluiter komt er soms stof vrij. Als dit gebeurt, moet je STAP 3 herhalen.

Als de camera nog steeds niet goed functioneert, ga dan naar de ondersteuningspagina van Sony »

2 Opmerkingen